Een groep Masterstudenten hield zich in de projectweek bezig met het glacis in een workshop onder leiding van docent Keimpe van der Kooi. Maar wat is dat glaceren eigenlijk?
“Glaceren is het aanbrengen van een transparante laag in een schilderij”, vertelt Keimpe. “Het kan variëren van een werkwijze die het hele proces beheerst tot een kleine aanpassing van een schilderij dat al bijna voltooid is. Vele schilders hebben zich hiermee beziggehouden; van Van Eijk tot Rembrandt en van onze eigen Helmantel tot Matthijs Röling.”
Het glacis is simpel gezegd een doorzichtige, gekleurde laag verf die wordt aangebracht om de kleur iets te wijzigen, te verrijken, de toon te verdiepen, partijen te verbinden of bijvoorbeeld de stofuitdrukking te verbeteren.
Masterstudenten Sascha van Aarde en Renate Hofsteede aan het werk
Keimpe: “Glaceren wordt niet vaak als eerste middel gebruikt. Meestal wordt het verderop in het schilderproces toegepast of zelfs als allerlaatste behandeling, een mooie finishing touch. Het door gefilterde lagen verf gereflecteerde licht geeft namelijk echt een ander effect dan dekkend geschilderde lagen. Zowel in de lichte partijen als de donkere is het goed toepasbaar. Da Vinci gebruikte veel gladde lagen om tot een effect te komen dat hem beviel, Rembrandt gebruikte het meer gepoetst over pasteuze lagen. Er zijn scholen die glaceren met wit en andere die dat niet doen en alleen met kleur werken. Ik zou zeggen: een noodzakelijke verrijking van het schilderen die iedere schilder in zijn gereedschapskist moet hebben!”
Links: Opstelling en resultaat van Charlot van der Hoeven en rechts werken van Marianne de Groot
“In de lessen komen zoveel mogelijke technieken voorbij zodat er voor iedere schilder die deelneemt een overwogen keuze gemaakt kan worden wat bij hem of haar past wat de gelaagde techniek betreft. Voor dat doel worden technieken en kunstenaars uit de geschiedenis aangestipt. Er wordt aangetoond dat er niet maar één mogelijke ware techniek is maar dat er vele varianten en combinaties van technieken mogelijk zijn. Daarom doen we verschillende oefeningen met verschillende verfsoorten, ondergronden en benaderingswijzen. Ik zou het mooi vinden als de studenten bij deze workshop een bij hen passende ingang tot de glaceertechniek hebben gevonden.”
Waarom vind je dat belangrijk?
“Als je maar één techniek als standaard aanbiedt sluit het vaak niet aan bij de eigen belangstelling of behoefte van de student. De stof wordt dan snel als niet passend of niet werkbaar opzijgeschoven. Vind je daarentegen een manier waarop het bij de eigen werkwijze aansluit dan gaat het leren als vanzelf via de eigen motivatie door en heeft de student maximaal profijt van wat aangeboden wordt. Ook een eventuele afwijzing van de techniek is dan onderbouwd en niet gestoeld op weerstand en afkeer.”
En, hoe ging het?
“We hadden mooie resultaten aan het eind. Sommigen lieten zien dat ze mooie persoonlijke en verrassende ontdekkingen hadden gedaan. Met een klassieke techniek hoef je niet altijd klassieke resultaten te behalen!”
Keimpe bespreekt de resultaten met de studenten